zaterdag 15 augustus 2009

Plaatsnaamborden in het dialect?

Deze week verscheen er een artikel in de krant over mogelijke 'tweetalige' plaatsnaamborden in Noord-Limburg. Dat 'tweetalig' staat niet per ongeluk tussen aanhalingstekens, want volgens mij is Limburgs nog steeds geen officiƫle taal. Er zijn een heleboel Limburgers die daar anders over denken, maar voor zover ik weet, heeft alleen Friesland officieel een eigen taal en spreekt men in de rest van ons land het Nederlands. Dat dat niet overal hetzelfde klinkt, is alleen maar toe te juichen. Maar niet ieder dialect verdient de kwalificatie 'eigen taal' en dat moeten we vooral zo houden. Thuis mag iedere Nederlander van mij praten zoals hij of zij wil, maar laten we er voor oppassen dat we onze thuistaal gaan verwarren met het officiƫle Nederlands. Want net zoals het dialect bewaard moet blijven en gekoesterd moet worden, moeten we ook zorgdragen voor correct gesproken Nederlands dat door iedere Nederlander kan worden verstaan.

Daarom vind ik het dan ook geen goed idee dat plaatsnaamborden 'tweetalig' worden in andere streken dan in Friesland. Er zijn echt heel veel andere manieren om het dialect te bewaren en ook te gebruiken. Een mooie gelegenheid zijn de regionale dictees in het dialect, afgeleid van het Groot Nationaal Dictee. Of het gebruik tijdens plaatselijke en regionale feesten, waar Carnaval een mooi voorbeeld van is.

Nu las ik op www.inmill.nl dat er een Millse wethouder is die het idee van 'tweetaligheid' ook wel ziet zitten. In het geval van het Brabants is het al helemaal moeilijk om over een eigen taal te spreken, vergelijk het dialect uit Bergen op Zoom maar eens met dat van Brabants Eerste Kwartier waar wij wonen. Allebei prachtige dialecten met eigen woorden, uitdrukkingen en klanken, maar absoluut geen zelfde Brabantse 'taal'. 'Het' Brabants bestaat niet, net zomin trouwens als 'het' Limburgs.

Wat is trouwens de zin van een 'tweetalig' plaatsnaambord als het enige verschil 'm zit in de uitspraak, zoals bijvoorbeeld bij Langenboom (Langenbom), St. Hubert (Sintuubert), Stevensbeek (Stevensbek) en Haps (Hops)? Daarmee wordt geen dialect bewaard voor het nageslacht en voor de niet-dialect-sprekende bezoeker van de betreffende plaatsen moet het toch enigszins vreemd overkomen. Ook financieel lijkt het me een overbodige uitgave om daarvoor plaatsnaamborden aan te passen.
Misschien moet er over dit voorstel eerst maar eens in degelijk Nederlands overlegd worden, want niet ieder idee dat in eerste instantie grappig lijkt, is ook verstandig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten